Hoe kwijt kan iets zijn
’Zie je op tegen haar verjaardag?’, vroeg mijn vriendin die ver
weg in Australië woont een paar weken terug.
Het blijft fijn dat zo’n concrete vraag je uitnodigt om erover te praten.
Ik zag er niet tegenop.
Ik zie er nog steeds niet tegenop.
Maar daar waar ik een week geleden nog lekker bezig was met alles wat ik moest
doen, voelde ik gisteren de knoop in mijn buik die aan het ontstaan is.
Precies een week en dan is ze jarig.
Zou ze jarig zijn.
Hoe zeg je dat eigenlijk?
Het is pas haar derde verjaardag zonder haar. Op de vraag van mijn vriendin had
ik dus ook niet zo’n pasklaar antwoord. Zoveel ervaring heb ik niet.
Ik denk terug aan haar verjaardag van 2 jaar geleden. Nu ik dit schrijf realiseer ik me dat dat nog
zo heel kort geleden is.
Het is pas twee jaar geleden dat we haar as uitstrooiden op de plek waar ze
graag met Bailey was. Bailey is nu ook bij haar. Ik zie ze vaak samen.
De bijeenkomst daarna was warm met mensen die belangrijk zijn geweest voor haar
en voor ons toen.
Vorig jaar was de eerste verjaardag alleen. Ik was echt alleen. Dat wilde ik
graag om me volledig om te wentelen in alles wat er op die dag op me af zou
komen. Ze zou toen 18 jaar geworden zijn. Ik kon van tevoren niet bevroeden dat
dat zo’n impact op me zou maken.
We woonden toen nog in onze mooie anti-kraak-boerderij, waar ik een kamertje
voor Joska met al haar foto’s en eigendommen had ingericht. Ik was die dag
volledig en alleen bij haar.
Het heeft 2 weken geduurd voordat ik me weer beter voelde.
Vandaar de vraag of ik er tegenop zie natuurlijk.
Dit jaar ben ik niet alleen. Niet omdat ik me alleen voelde vorig jaar. Niet
omdat ik er tegenop zie.
Het gaat echt gewoon over het algemeen goed met me en heb gewoon zin om naar de wal te gaan en bij mijn vriend en kinderen te zijn.
En misschien dat ik er alsnog voor kies om alleen te zijn zondag, maar ik ben
niet bang voor wat komen gaat. Ik heb een vorm gevonden waarin Joska blijvend
levend is.
Ook al zal ik dat heus wel weer met tijden wat kwijt kunnen raken. Die golfbeweging ken ik inmiddels ook wel.
Elke dag als ik in mijn bedje stap, pak ik haar knuffel tegen me aan en vraag
aan haar om bij me te komen liggen.
Ze had beloofd onze beschermengel te zijn, dus ik mag het haar vragen.
Door de therapie is ze gegroeid van mijn kleine meisje tot een vrouw die er
voor me is.
Wat bijzonder toch allemaal.
En toch…
Ik merk aan mezelf dat de knoop in mijn buik groter en harder begint te worden.
Haar verjaardag komt dichterbij.
Ik voel me niet meer hetzelfde als afgelopen weken.
Ik zie er zeker niet tegenop, maar mezelf kennende zal het geen gewone dag zijn.
Omdat ik merk dat ik in mezelf gekeerd raak pak ik de laptop en ga schrijven.
Het moet er uit.
Vandaag stond ik in de horeca van Ieders Plak. Het was
rustig, dus dan heb je tijd voor hier en daar een babbeltje. Er waren leuke
mensen uit Rotterdam en we praatten over allerlei dingen. Het leven op
Terschelling, het verschil tussen vakantie vieren en wonen en werken hier, hun
zeehondentocht en de lekkere koffie. Open mensen die doorvroegen aan hoe ik
hier zo beland was.
De standaard uitleg van mij is ‘door Corona’ en dat er hier wél werk was.
Het ontwijken van de vraag hoeveel kinderen ik heb, lukte dit keer niet.
Ik blijf het lastig vinden hoe ik hiermee om moet gaan.
In principe vind ik het zelf absoluut niet erg om er open over te zijn, maar de
gesprekken kunnen zo veranderen. Mensen kunnen schrikken en niet weten wat ze moeten
zeggen. En daarbij: ze zitten toch gewoon lekker een koffietje te drinken in de zon?
Aan de andere kant: het is mijn antwoord op hun vraag.
Ik moet denken aan gesprekken tussen Joska en mij over de oppervlakkigheid van
de vraag ‘Hoe gaat het met je?’ in het dagelijkse leven. ‘En wanneer je dan zegt
dat het slecht gaat, dan zeggen ze ineens niets meer. Dat is toch raar, mam? Dan moet je het toch níet vragen?’
Helemaal eens, kind. We zijn zo gewend geraakt aan het antwoord ‘goed!’ dat de
vraag op zich niet veel meer voorstelt.
Ik vertel over Joska en de gasten op het terras zijn
verbaasd dat achter dat vrolijke gezicht een somber verhaal schuil gaat. De gasten
blijven doorvragen en dat maakt het gesprek compleet. Kort, maar compleet. Ze
gaan naar huis met het voornemen minder te klagen over futiliteiten en ik voel
me trots dat ik zoveel al weer terug gevonden heb en dat ik weet dat dat vrolijke gezicht geen masker is. Ik pak het kettinkje met Joska haar as even vast, geef haar inwendig een kusje en voel me
samen.
Na de lange werkdag ga ik naar huis en hier typend op haar laptop krijg ik de knoop van spanning weer wat losser. Het werkt. Ook al is het misschien voor even.
De dagen die komen gaan zijn druk met veel verschillend werk, maar eind van de
week pak ik de boot. Ik maak wilde plannen voor het terras van mijn stamkroeg
in Schiedam, maar de knoop zegt me niets vast te leggen en de dagen rondom haar
verjaardag vrij te houden, omdat ik toch niet goed kan inschatten wat er dit
jaar gebeurt met me.
Ik ga in ieder geval fijn naar mijn kindjes en naar mijn vriend. Zo fijn om
weer bij hen te zijn. Het is dit keer net iets te lang geleden…
En Joska gaat mee. Anders dan de eerdere keren dat ik naar de wal ging.
Vreemd hoor dat ze 19 zou zijn geworden.
Het blijft vreemd.
Reacties
Een reactie posten