Loop met me mee
‘Het zullen verdrietige dagen zijn’, zegt een vriendin tegen
me. Gek genoeg voel ik geen verdriet. Ik ga naar mijn kern en vraag wat ik dan
voel. Pijn. Dat is er wel.
Ik vind het interessant wat ik voel en ga eens zoeken op het internet. ‘Verdriet
is een emotie om pijn te verzachten’ lees ik. Niet dat het er natuurlijk écht
toe doet, maar door mijn jaar hier ben ik nou eenmaal nog dichter bij mijn
gevoel terecht gekomen en wat ik nu voel is deze nuance.
Ik voel pijn. Geen verdriet.
4 Augustus 2021.
Precies 3 jaar geleden beleefde Joska haar laatste dag.
Ik loop met haar mee die dag door naar haar paardje Bailey, terug naar huis, melig
append met haar vriendengroep, filmpje kijkend met papa op de bank en de
laatste knuffel voor het slapen gaan.
Zij wist toen wat wij niet wisten en daar loop ik vanaf 4 augustus 2019 in mee.
Onverwacht krijg ik een massage aangeboden door een pas ontmoette nieuwe
bekende en door de sfeer die er hangt in de kamer en tussen ons, glijd ik in
een ontspanning waar Joska verschijnt. De pijn vermengt zich met een hunkering
haar vast te houden en een blijdschap dat ze zich toont. Ze gunt mij dit. Net zoals
ik haar haar rust gun.
Programma’s op t.v. zoals ‘Zomergasten’, waar een man vertelt over de
korte-termijn-blik van adolescenten en de invloed van sociale media op hun
zelfbeeld brengen mij uit het lood.
Had dan toch maar wél gewacht Joska! Dan had je er misschien wél uitgekomen! En
die rot-Instagram, waar Joska ook (zonder dat ik het wist) in de automutilatie-groep
zat waar ze eindelijk voelde dat ze ergens goed in was…. Wat een klote-invloed
kan dat toch hebben op onze kinderen.
Ik verweer me tegen het gevoel dat ze had moeten wachten. Ik heb de
documentaire ‘Leven voor de dood’ ook gevolgd en weet óók dat er mensen zijn
die een leven lang dagelijks de strijd hebben dood te willen en balen wanneer
ze ’s ochtends weer wakker worden.
Natuurlijk kan ik me er totaal niets bij voorstellen, is het niet míjn wereld,
maar deze mensen zijn er wel en ik houd me vaak vast aan dit gegeven. Altijd
zal de vraag blijven bestaan of ze er al dan niet uit zou zijn gekomen, maar
daar heb ik niets aan. Ze heeft ervoor gekozen er niet op te wachten, er niet
meer voor te vechten. Ze was moe. Ze was op.
Om 00.24 zet ik haar ingesproken afscheidsbrieven op en hoor
haar precies die zin zeggen:
Heel misschien alleen in de hele verre toekomst zou er een lichtpuntje
kunnen zijn om me weer iets gelukkiger te voelen en dat houd ik niet vol.
Ik luister naar haar stem en word warm van binnen. Daar is ze weer.
Weer vermengen zich vele gevoelens met elkaar: blije moedergevoelens, warmte,
liefde, onaardse pijn, ongeloof en een diepe dank dat ze er zelfs aan dacht
haar stem achter te laten voor ons.
Wat je er ook van vindt: ze heeft dit zó doordacht gedaan en zó compleet achter
gelaten voor ons. Daar kan geen Zomergasten-analyse tegenop.
Joska zocht ons in de nacht van 4 op 5 augustus op via haar laptop en nu zoek
ik haar op.
Met de door haar zelf uitgekozen muziek van haar uitvaart val ik in slaap.
Het is pas 3 jaar geleden. Wat is er veel gebeurd en ik ben best trots op waar
ik inmiddels ben. Door mijn intensieve therapiesessies met Maaike heb ik een
vorm gevonden waarin ze altijd leeft en altijd volledig in en om me heen is.
‘Haar zijn zit in mijn daden.’ Ik schreef erover in De was en het kwartje.
Ik dáns weer! Twee vaste momenten in de week geef ik eilanders de les waarvan
ik nooit gedacht had dat dat nog terug kon komen. Half juni was de proefles aan
2 vrouwen, die weten van mijn weg. Ik vroeg ze om mij over de drempel te helpen
in die veiligheid. Ik was enorm nerveus om die eerste dansstappen weer te
zetten, maar wilde zo graag over die drempel heen.
Een enorme ontlading volgde aan het eind van die les: ik ben er weer! Ik dans
weer! Echt, niet gedacht.
De voorzichtige start met die twee dames mondde in één week
uit tot twee vaste lesmomenten in de week. De wisselwerking tussen mij en de
vrouwen is fantastisch. Ze genieten zó van de les die ik geef en ik geniet zó
van dát ik het weer doe en word zo intens gelukkig als ik die blije hoofden
zie. De energie die heerst tussen ons in de danszaal is vibrerend levend.
Prachtig.
Wat een jaar is dit. Hier ben ik terecht gekomen.
En ik heb Joska hierin volledig om me heen. Ze ís er. We doen dit samen.
5 Augustus 2021.
Ik word wakker met de knuffel van Joska in mijn armen geklemd.
Deze dag is anders. Joska is dood.
Zo fijn als het was om gisteren met haar mee te lopen haar laatste dag door, zo
blij als ik ben dat ik die vorm van leven in mij heb kunnen integreren, zo onmogelijk is dat voor de dag van vandaag.
Drie jaar geleden moesten we 1300 kilometer rijden om bij haar te zijn. Met
haar meelopen hoeft nu niet, want ze ligt daar. Opgebaard in het
uitvaartcentrum. Te wachten op mama.
Die onwerkelijke rit langs hectische parkeerplaatsen in Frankrijk waar we
stopten om te tanken en voor een kopje koffie en waar ik wilde uitschreeuwen
dat ze daar allemaal niet zo achterlijk moesten doen, omdat er iets véél ergers
gebeurd was in Schiedam. De dimensie waar we ineens in terecht kwamen en het
geduld dat we moesten opbrengen omdat de reis nog lang was.
Beelden van Joska haar papa aan het eind van die nacht, zittend aan de eettafel
met de politie op bezoek, mijn zoon die opgehaald werd om bij papa te zijn, hun
onafgebroken telefoontjes naar onze uitgezette telefoon, de verlammende woorden
en die immense drang om naar haar toe te moeten… alles komt terug.
Dit doet zo’n pijn. Ik loop er niet voor weg, maar heb ook gewoon mijn werk
vandaag, dus stel het huilen zoveel mogelijk uit. Vanavond maar.
Huilen is fijn. Huilen is de uiting aan het verdriet die de pijn veroorzaakt.
Ik ben dus wel degelijk vandaag verdrietig. Dat wat ik op het internet las
klopt.
De uitstel van de traan duurt langer dan ik hoopte en kruipt
mijn zijn in. Het is druk op het werk en ook voor schrijven heb ik geen tijd. Dagelijks sta ik bij Ieders Plak in de
hectisch drukke zomer. Als een sterke vrolijke vrouw bedien ik alsof ik nooit
anders gedaan heb, maar Joska zit dicht aan de oppervlakte en in de diepte van
de nachten voel ik dat ik eigenlijk wil schreeuwen, wil praten, wil zeggen. Ik
wil vertellen over de weg hierheen. Waardoorheen ik ben gegaan. Ik wil
schreeuwen dat mijn kind dood is gegaan.
Ik serveer een zalige cappuccino.
Ik wil Joska weer levend maken door over haar te praten. Levend in mijn leven,
levend in het leven. Een soort van bestaansrecht. Ik weet niet goed wat die
drang toch is of betekent, maar hij is aanwezig.
Ik maak een tosti met ketchup.
Er zijn klanten waarmee je een band krijgt omdat ze hier een maand verblijven
en regelmatig de hangmatten en koffie’s van Ieders Plak opzoeken. Veel tijd om
te kletsen is er in de drukste weken van het jaar niet, maar hier en daar kom
je met die vaste bezoeker in een interessant gesprek en wanneer dat zo uitkomt
laat ik Joska inderdaad onder mijn huid vandaan komen. Niet iedereen kan met de
informatie omgaan, maar ik schat in dat Evelien dat wel zal kunnen.
Dat blijkt terecht te zijn en onze ontmoeting krijgt een vervolg waar ik
kippenvel van krijg.
Een paar dagen na dat gesprek met Evelien zie ik haar weer
bij Ieders Plak. Ze vraagt of ik vrijdag werk, omdat ze me een boek wil geven.
Ze had een boek mee genomen om op haar vakantie hier te lezen, maar is er niet
aan toegekomen. Nu ze aankomend weekend weg gaat wil ze het mij geven. Ik werk
niet op vrijdag, maar er ligt een pakketje voor me klaar met een lief briefje
erbij.
De benadering van het boek ‘De logica van Geluk’ leek haar wat technisch, dus
als dat voor mij ook niet prettig leesbaar zou zijn dan moest ik het tweede
boek maar lezen: de roman ‘Huis in Zee’.
Het creëert een glimlach op mijn gezicht.
De reden dat ze aan me moest denken had te maken met het feit dat de schrijver
van het boek zijn 21-jarige kind verloor.
Het boek leg ik neer op de leuning van de bank in de hoek
van Ieders Plak. Ik ga er heus in lezen wanneer ik even zit.
Ach ja… even zitten… het gebeurt niet veel.
Ondertussen pakken gasten het boek en gaan erin lezen. Keer op keer. Grappig.
Een paar dagen later komt ene Jeroen van buiten af en legt het boek terug op
‘mijn plekje’. Ik moet lachen en zeg er wat over. We komen in gesprek over de
inhoud en ik vraag naar zijn mening over de technische benadering. Hij noemt
ook dat de dood van het kind de schrijver ertoe aangezet heeft het boek te
schrijven. Ik zeg, zonder het zwaar te maken, dat dat ook de reden was waarom
ik het boek van Evelien kreeg.
Hij gaat weer naar buiten, naar zijn vrouw en blijft een tijdje weg.
Daar bespraken ze vast de magische gebeurtenis en de nieuwe lading die dat
ineens krijgt.
Invulling natuurlijk, maar de vrouw van Jeroen komt naar binnen, wacht op
afstand tot ik klaar ben met de klant aan de bar en gaat rustig tegenover me
zitten. Ze wil delen wat er zojuist buiten gebeurde.
Op de picknicktafel zit een vlinder met ingevouwen vleugels. Hij zit daar
lang en blijft zitten.
Dat op zich is al opvallend genoeg en ze maken er foto’s van.
Dan ontvouwt de vlinder zijn vleugels.
Verwondering in stilte.
Er zijn geen woorden verder tussen ons nodig.
Ik tril over mijn hele lijf en huil vanuit de diepte van mijn zijn. Huil van
ongeloof, pracht en kracht.
Dit alles gebeurt terwijl ze ‘mijn boek’ zitten te lezen.
Het was al opvallend genoeg hoe die vlinder daar op zijn gemak zijn vleugels ontvouwde, maar nu krijgt dat ineens een bovenaardse betekenis.
Joska.
Beiden zitten we daar met tranen en kippenvel. Volslagen vreemden in één keer
in diepe verbinding.
In een flits denk ik aan mijn gesprek met Maaike in de therapie over hoe
belangrijk het is of iets ‘waar’ is of niet.
Deze weg, de weg van Evelien, via het boek, naar de vlinder van Ria en Jeroen ís
waar.
En mooi en bijzonder en enorm waardevol.
Ria en ik hebben nog steeds contact…
Drie jaar verder. Voor mij soms nog zo pril. Veel mensen denken regelmatig aan
Joska, ze zit oprecht in veel harten. Waarom moet het er bij mij toch zo vaak
echt letterlijk uit? Waarom praat ik er relatief snel of veel over? Waarom wil
ik altijd dat het plaatje compleet is? Ik voel ook nu weer die enorme twijfel
of dat dan goed is. Waarom kan ik Joska gewoon niet in stilte in mijn zijn
laten zijn? Maar tegelijk ook weer: wat is
eigenlijk goed?
Voor mij is dít goed en ik overtuig mezelf dat júist omdat ik Joska zo betrek
in mijn dagelijkse gang van zaken ik dit soort ontmoetingen krijg. En feitelijk
vind ik dit soort verbindingen het meest belangrijke in het leven. Niet veel
anders eigenlijk.
Ik mag de trotsheid over mijn weg en daar waar ik ben aangekomen echt veel meer
aanwezig laten zijn en niet meer alleen maar verstandelijk. Ik mag gaan voelen
dat dít is hoe ik het leven zie en hoe ik leven wil. Ik heb zo ontzettend veel
bijzondere en warme ontmoetingen en ervaringen gehad de laatste maanden hier.
En dat komt omdat ik Joska meeneem.
Zij helpt me het leven te leven vanuit verbindende energieën vol liefde en warmte.
Vol verwondering en geloof.
Het geeft me vertrouwen.
Zij loopt met mij mee.
Dank je, mijn lieve meis, voor alles wat je me geeft en
brengt.
Dank je, dat je mij de weg wijst.
De vlinder ontvouwt zich.
Dankjewel, Evelien.
Dankjewel, Jeroen.
Dankjewel, Ria.
de vlinder lijkt dood, maar laat zien hoe mooi de binnenkant is en met zijn vleugels kan gaan en komen!
BeantwoordenVerwijderenJa zeg! Wat mooi omschreven.
Verwijderen