Het roze mannetje
Het schrijven van deze blog is in eerste instantie puur voor
mezelf. Om al mijn gevoelens en ervaringen te kanaliseren en te structureren.
Om mijn gedachten op een rij te krijgen in de wirwar die af en toe ontstaat
en waardoor ik het soms gewoonweg niet meer zie of weet.
En ook om terug te lezen waardoorheen ik eigenlijk ga.
Ik lees de laatste woorden van mijn vorige blog en moet lachen van herkenning
om mijn wispelturigheid. Ik snap zo goed dat mensen om me heen me soms niet
kunnen volgen. ‘Jantje lacht, Jantje huilt’ is mij vaak gezegd met mijn gezicht dat
de ene dag op zwaar onweer staat en de andere dag als een blakend zonnetje
schijnt. Dit schrijven confronteert me met deze wisselingen. Ik vind het niet
erg. Dat ben ik wel echt. Het is ook echt.
Maar af en toe: je zal met mij moeten omgaan zeg! Haha!
Ook het delen van al wat er door me heen gaat vind ik fijn, omdat ik dan toch
het gevoel heb dat ik er niet helemaal alleen voor sta ofzo. Dat die kille
inwendige pijnen af en toe iets kunnen verzachten door de warme haag van mensen
achter me. En dan is het zien dat mensen mijn woorden lezen eigenlijk al voldoende. Ik doe het niet voor de reacties.
Ik kan natuurlijk ook een dagboek schrijven.
Ik schrijf een blog.
De zon gaat weer schijnen! waren mijn laatste woorden vorige keer.
Gelukkig zijn die stralen diep echt weer terug, maar vanaf het moment dat ik weer
voet aan wal zette hier op Terschelling werd mijn reis weer extra reëel.
Joska is weg.
Hoe kan ik nou leven met het feit dat mijn dochter er niet meer is? Hoe is dat
in godsnaam mogelijk? Hoe dóet een mens dat nou toch? Mijn dóchter, hè? Niet
zomaar iemand die overleden is. Niet een vriend, niet een bekende, maar mijn
dochter. Weg.
Na een paar weken in de andere wereld van Schiedam raakte ze
op de achtergrond, wetende dat ik haar bij terugkomst op het eiland in mijn
therapiewereld weer op zou zoeken. Hersenen knagen. Moet ik haar juist op de
achtergrond houden om mijn dagelijkse leven meer in het gareel te krijgen?
Leiden haar foto’s, haar briefjes aan mij, haar school- en therapieschriftjes
me teveel af van de dingen die nou eenmaal moeten? Blijft het verdriet daardoor
te confronterend aanwezig in mijn leven? Ik gebruik nog altijd haar laptop,
waarop ze een sticker heeft geplakt van een Apple-afbeelding, omdat ze erg
geïrriteerd was dat ze het met een Acer moest doen. Ik ben de laptop een beetje
aan het opschonen. Haar favorieten van het internet staan zichtbaar in beeld.
Magister van school, de app’s van Netflix, het voedingscentrum, ‘’think like a
horse’’ en het stappenplan profielwerkstuk. Ze is weer heel dicht bij. Het
meisje van toen.
Moet ik die confrontatie liever juist uit de weg gaan? Er zijn mensen die dat
doen en dat werkt toch?
Het blijft een afweging die door me heen gaat. En me tegelijk verwart. Want ik
wíl dat toch helemaal niet? Ik wil toch niet verder met haar steeds meer op de
achtergrond? Ik raak beangstigd dat er steeds meer verdwijnen zal, terwijl ik
juist die tastbare herinneringen zoals haar Apple-sticker zo graag blijf zien.
Mijn maag draait zich om.
Ik wil dit niet.
Ik wil haar terug.
Ik wil niet meer strijden met mijn gevoel.
Ik wil niet meer mijn positieve kracht inzetten om maar om te gaan met dit
allesomvattende en elke ochtend terugkerende fenomeen.
Net zoals ik ernaar verlang om eens in de zoveel tijd mijn jongens te zien, om
me heen te hebben, zo verlang ik ook naar haar. Ze is toch gewoon mijn dochter?
Dan mag ik dat toch voelen? Dan hoef ik toch niet gewoon verder met mijn leven
alsof ze een herinnering is. Er wórdt al zo weinig over haar gepraat. Dat mag
toch niet gebeuren? Ze heeft toch écht geleefd?
En ja… dan weer tja… het leven gaat door… Klotezin.
Ik wil dit gewoon niet.
Ik wil geen genoegen nemen met een herinnering.
Ik wil haar niet alleen maar omarmen in mijn hart.
Weerstand.
Ik lig in de stoel en vertel over mijn laatste weken en mijn
behoefte Joska aandacht te geven. Ik weet dat we een nieuwe weg hadden
gevonden, maar weet niet meer precies hoe we er kwamen. En daar word ik
onrustig van, want ik wil die weg ook zelf kunnen vinden.
Eigenlijk is het net als de (meditatieve) yoga die ik af en toe volgde in
Schiedam, de ademhalingsoefeningen, de mindfullness. Het is vaak simpeler dan
je denkt.
Ik maak er vaak meer van dan nodig is: je dient je goed te focussen en je niet
af te laten leiden door de drang dat het moet lukken.
De woorden van mijn yogadocent komen tot me: het is geen kwestie van lukken of
niet. Alles is goed. Word je afgeleid door gedachten dan kijk je daarnaar.
Zonder oordeel. Het ís.
Oh ja.
Ik vraag mijn therapeute of ze eigenlijk nooit vastloopt met
iemand. Wat nou als je niet zo beeldend bent als ik? Hypnotherapie gebruikt
alle zintuigen om richting het onbewuste te gaan. Er wordt gebruik gemaakt van
de onbewuste herinnering in de vorm van beeld, tast, geur, geluid. We kennen
allemaal de geur van oma. Je ruikt iets en bent weer even bij haar. Je onderbewustzijn
heeft meer herinnering dan dat je hersenen kunnen reproduceren. En ik wil graag
terug naar die onbewuste herinnering. Ik wil terug naar mijn meisje. En ik wil
haar graag nú bij me hebben. Maar ik voel onrust en weerstand, omdat ik het
eigenlijk niet op deze manier wil, maar gewoon in het echt. Ik wil mijn kleine
meisje vasthouden, omarmen, knuffelen en zoenen. Kom maar, liefje, kom maar bij
mama op schoot.
Mijn therapeute brengt me via mijn ademhaling naar een ontspannen lichaam. Als
vanzelf kom ik in de duinen waar mijn kastje staat. In een aantal laatjes liggen
de draadjes nog rommelig door elkaar. Het laatje van Joska niet. Blijkbaar heb
ik dat jaar in de Griendheuvel al veel gedaan aan ontrafelen en uitzoeken. Ik
open het laatje van Joska. Daar ligt het draadje glad gestreken in de vorm van
een hart. Ik glimlach en voel liefde stromen.
Ik pak het draadje op, leg het iets verderop neer in het zand en ga er bij
zitten.
Er gebeurt niets.
Onrust.
Mijn therapeute vraagt of ik ín het hart kan gaan staan. Ik doe dat en wacht.
Van onder mijn voeten voel ik een siddering ontstaan die zich door mijn lijf
naar boven verplaatst. Mijn lichaam verwarmt.
Dit is Joska, hoor ik mezelf zeggen. Ze is in me.
De therapeute vraagt of er verder iets gebeurt.
Nee.
Ik kom er niet. Dit is teleurstellend.
Ik concentreer me op mijn ademhaling en kom weer een stukje verder. Ik daal af naar
beneden, het hart in. Ik zoek onrustig naar een plek om te landen. Ik zie
niets.
Mijn therapeute maakt het simpeler en vraagt of ik terecht kan komen op het
grasveldje waar ik eerder op landde en dat gebeurt. Zo simpel kan het zijn. Ik
vraag mezelf om me over te geven aan wat eventueel komen gaat, ga zitten op het
grasveldje en kijk om me heen. Ik zie niets.
Ik wacht.
Dwing mezelf tot meer kalmte.
Dan.
Langzaamaan ontstaat de zee rondom me heen. Ik kijk naar de golfjes en wacht.
Dit keer zie ik geen tornado-kolk van boven komen maar zwemt Joska naar me toe.
Haar blije koppie met haar lange haren nat van de zee. De laatste duik onder
water tot aan het grasveldje waarop ik zit. Ze klimt uit het water en ik
ontvang haar met een grote handdoek. Ze rilt en ik neem haar op schoot. Met de
handdoek stevig om haar heen maak ik haar rug en haren goed droog. Als een
klein droppie van toch wel 16 jaar zit ze opgerold in mijn armen en ik geef me
over aan het fijne gevoel van het wiegen van mijn kleine grote meid. Dit
overgeven gaat overigens niet zonder slag of stoot. Pijn dat dit niet echt is
roept, maar bepaalde seconden voel ik de liefde.
Joska gaat naast me liggen op het kleed dat er ineens is. Ik lig rechts, zij
links van me en we kijken elkaar aan. Ze ziet mijn pijn en streelt mijn haar.
Haar ogen staan rustig en volwassen. Wat een wijsheid zie ik toch in die ogen
van haar.
Ik herinner me de nieuwe weg die we vorige sessie waren ingeslagen en zeg haar
dat ik zo’n pijn heb, dat ik haar terug wil. En dat ik dat zo moeilijk vind om
te zeggen, omdat ik haar haar rust gun. Dat ik het egocentrisch vind om haar
terug te willen.
Ik kijk in haar ogen en geef me over aan haar wijsheid. Ik voel me rustig. Ik
voel me vrij. Heel even voel ik me vrij.
‘Het komt goed mam’.
En daar is De Weerstand.
Ik háát die zin en zeg dat tegen mijn therapeut.
In no-time ben ik weg van het kleed. ‘Ik zeg het toch zelf? Mijn onderbewuste
zegt toch alleen maar wat ik zelf wil horen? Dit is toch helemaal niet echt? Ik
houd mezelf alleen maar voor de gek.
Wát ‘het komt goed’? Natuurlijk komt het goed. Daar zorg ik wel voor. Maar ik
voel me klote. Mag dat?’
IK. WIL. DIT. NIET.
Mijn therapeute vraagt me om eens te kijken hoe De Weerstand
eruit ziet.
Het is een zwart mannetje met een gemene neus.
Er schiet door me heen dat ik heus geleerd heb dat je je niet moet verzetten
tegen de gevoelens die zich aan je openbaren, ook al zijn ze niet positief of
niet helpend. Wanneer je je verzet worden die gevoelens juist sterker en
groter. Bekijk ook deze gevoelens, omarm ze, geef ze aandacht, stop ze niet
weg. Anders gaan ze harder roepen om gehoord te worden.
Ik kijk het mannetje aan en vraag wat hij voor me wil. Wat zijn reden is om om
me heen te zijn. Wanneer hij in mijn leven is gekomen. Ik vraag en ik luister
naar zijn antwoord. Er zijn geen letterlijke woorden, maar het zoeken naar de
antwoorden brengt me inzichten.
Er zijn periodes in mijn leven dat ik veel moest vechten om mijn positieve
kracht te bewaren. Ballen hoog móest houden om verder te kunnen blijven gaan.
Voor mezelf en voor mijn kinderen. Ik weet dat ik af en toe moe gestreden was
en me wilde overgeven aan IK. WIL. DIT. NIET.
Toen kwam mannetje Weerstand in mijn leven. Feitelijk wil hij rust voor me. Als
het DIT er namelijk niet is, dan heb ik rust. Hoef ik niet op topnivo mijn
positieve kracht te gebruiken.
‘Je bent een sterke vrouw. Je komt er wel.’
Hoe vaak is dat niet tegen me gezegd en hoe vaak heb ik dan gedacht ‘Wat héb
ik daar in hemelsnaam aan?! Ik heb inmiddels genoeg op mijn bordje gehad, toch?
Ik heb toch al genoeg bewezen dat ik er weer uit kom? Ik wil dit gewoon niet.
Dan ben ik maar liever slap.’
Ik wil gewoon rust.
En dat is wat mannetje Weerstand ook voor me wil.
Mijn therapeute vraagt of ik iets wil veranderen aan
mannetje Weerstand.
Ik kijk naar hem en hij kleurt roze. Fuschia roze. Zijn neus blijft spichtig,
maar hij ziet er vriendelijker uit. Ik vraag hem om iets verder weg te gaan van
Joska en mij en mij mijn moment met Joska te gunnen. Hier kríjg ik juist rust
van, roze mannetje. Dat wat jij wilt voor mij krijg ik door me even over te
geven aan dit gevoel. Of het nu echt is of niet, of Joska er nu echt is of
niet, dat doet er niet toe.
Ik word er blij van om even met haar op dat kleedje te liggen. In haar wijze
ogen te kijken en een heel klein beginnetje te voelen van het leven met haar
aan mijn zijde in de toekomst. Daarnaast heb ik haar ook net op mijn
schoot gehad en mocht ik me weer even de beschermende moeder voelen.
Het is niet echt, nee.
Echter, het gevoel is wél echt.
En dit is nu precies de tweestrijd die gaande is binnen in me. En misschien
blijft dat wel gewoon zo. Ben je af en toe bij de echtheid van het gevoel en af
en toe samen met De Weerstand.
Ik ga naar huis en heb last van het roze mannetje.
Het lijkt of deze sessie niet gelukt is. Ik voel me niet rustiger. Ik voel me
niet positief. Ik ga schrijven om te ontrafelen en ontdek dat het niet gaat over
lukken of niet. Ik heb iemand nieuw ontmoet die een duidelijke rol heeft in
mijn leven, namelijk het roze mannetje.
Ik weet nu wat hij wil voor me en ik kan tegen hem praten. Ik kan hem vragen me
even met rust te laten en even op mijn schouder te gaan zitten om mijn momenten
van liefde samen met Joska te inhaleren. Ik kan zeggen tegen hem: laat me maar
even, want dán heb ik rust, mannetje. Zit verder mijn creativiteit en
levensstromen niet in de weg alsjeblieft.
Dat kan ik zeggen.
Maar joh… wat zit ik vandaag op één lijn met het roze mannetje.
Schijt maar, ik heb geen zin in strijd. Geen zin om mijn positieve kracht weer
in te zetten. Ik zet Beach House op, I’ll take care of you, neem de
knuffel van Joska tegen me aan en nodig meneertje Weerstand uit om erbij te
komen.
Ik laat mijn tranen volop vloeien, omdat er maar één ding is dat ik wil: mijn
meisje terug.
gossie, wat denk en voel ik met je mee!!!!
BeantwoordenVerwijderen