En toen werd het 4 augustus...
1 Augustus nam ik één van de laatste boten.
2 Augustus werd ik ingewerkt bij huiskamercafé Ieders Plak.
3 Augustus werkte ik er mijn eerste ochtend.
En toen werd het 4 augustus.
Een drukke dag, waarop ik van Ieders Plak door moest naar Restaurant De Drie Grapen in Midsland, waar ik als afwasser een contract heb gekregen voor 3 maanden.
Ik blijf dus in ieder geval tot 8 november! Het blijft een onwerkelijk idee.
Het afwassen in een goedlopend restaurant is pittig heb ik die dag gemerkt.
Zware borden, -tig verschillende schaaltjes voor sausjes, dressings, salades,
groenten, desserts, maar ook enorm grote pannen en opscheplepels. Zo leuk om
eens een kijkje achter déze schermen te krijgen, maar ik heb nu al zo’n vermoeden
dat dit geen vervolg gaat krijgen ná 8 november.
Het werk stopt rond 23.30 uur.
De tijd van 2 jaar geleden komt dichterbij.
Door de donkerte van de duinen fiets ik terug naar mijn nieuwe huisje, een
soort studentikoze woning, waarin ik een kamertje heb weten te bemachtigen.
Het laatste stuk leidt
me langs de Waddenzee, alwaar ik stop om de tijd terug te draaien.
Ik kijk naar boven en zie een enorme hoeveelheid sterren aan de hemel, ik ruik de
lucht van de zilte zee, voel de wind om mijn lijf en mijn gedachten gaan naar het
veldje bij Torrecilla en Cameros.
Twee jaar geleden lag ik daar om 00.24 uur met Rob in ons busje te slapen.
Op dat moment sprak mijn Joskaatje 1500 kilometers verderop haar
afscheidsbrieven aan ons, in op haar computer.
Dat tijdstip in de nacht van 4 op 5 augustus zal altijd één van de
belangrijkste tijdstippen zijn in mijn leven.
Zij heeft me toen opgezocht, was bij mij met haar woorden.
Haar liefde en aandacht van dat moment zal ik altijd koesteren en herdenken.
Om 00.24 uur is mijn zijn bij mijn meisje. Mijn knappe, mooie, lieve dochter.
Een mengeling van liefde en verdriet woedt door mijn lichaam.
Ik probeer haar te vinden tussen de sterren, maar vind haar alleen maar in mijn
hart.
Vorig jaar zijn we terug gereden naar datzelfde veldje in Spanje en nu sta ik
hier.
Het zijn nog maar 2 jaren, maar wat is er veel gebeurd.
Op 5 augustus heb ik mijn eerste dag vrij van werk en besluit ik het eiland
rond te fietsen.
Ik met mezelf en met mijn gedachten.
Wanneer ik de gedachte toelaat dat ze gewoon nog eens moet komen, dat ik haar zo
graag nog eens vast zou willen houden, voel ik altijd nog mijn hart breken en
mijn tranen komen. Er zijn pijnlijkheden die níet minder worden.
Voor de rest is mijn hart vandaag rustig.
Geen paniek. Geen verdriet. Niet de ondraaglijke pijn die ik ervoer op haar 18e
verjaardag en waar ik 2 weken voor nodig had om te herstellen.
Deze dag verloopt rustig.
Een soort lege staat van zijn, dat is wat ik merk.
Even geen euforie over mijn stap naar deze plek, maar een gelatenheid, die
actief benaderd wordt door mijn benen, die een gevecht voeren tegen de stevige
wind.
Terschelling is mooi. Ik fiets linksom, langs de dijk en door de duinen. Ik lig
een paar uur op het strand tot ik de zandstralen niet meer kan verdragen, om
vervolgens verder te gaan langs de noordkust door wederom duin en later bos.
Alle natuur waar ik van houd komt langs. Alles heeft zijn eigen sfeer.
Dat ik hier nu echt woon is nog geen realiteit.
De dagen erna zijn gevuld met indrukken: nieuwe werkplekken, nieuwe collega’s,
nieuwe huisgenoten en een heeeeel nieuwe cultuur om in te leven, hier op zo’n
eiland en met de ‘eilanders’.
Door het vele werken, waarvoor ik hier tenslotte kom, en de onregelmatigheden
in mijn rooster heb ik nog weinig mogelijkheid tot landing.
‘Dat je na een reis met een boot ook kan landen zeg.’, zeg ik lachend tegen
mezelf.
Wanneer ik klaar ben met werken ben ik op vakantie.
Tussen de bedrijven door neem ik pauze op het strand.
Het vele werken en het vele buiten zijn maakt moe.
Ik val eindelijk weer eens als een blok in diepe slapen.
Landen komt vanzelf.
Die onwerkelijkheid heeft wel wat.
Of dit nu duurt tot 8 november of langer: gesláágd is dit avontuur nu al.
Nog voordat ik wie dan ook kan gaan missen zijn er al vier bekenden op bezoek
op het eiland.
Een vriendin uit Schiedam had al lang geleden een tripje geboekt, Jarno vierde
zijn vakantie met zijn vriendin vlakbij mij en ook de opa van mijn kinders lag
met zijn boot geheel onverwacht in ‘onze’ haven.
Bekende koppen van ver OverZee, die mij ook weer verlaten. Het was een vreemde
gewaarwording dat zij terug gaan naar waar ik ooit woonde. Terug naar een
andere wereld.
Het afscheid van Jarno viel me echt even zwaar. We hádden toch al afscheid
genomen? En toen was dat goed. Nu voelde ik me ineens even eenzaam.
Concreet lijkt Schiedam zo ver weg. Zou ik het gaan missen? Zou ik de mensen om
me heen gaan missen?
Nu is het nog bijzonder om hier te zijn.
Nu is het weer nog prachtig.
Hoe zal dat gaan als ik door de regen die fietsroutes moet maken? Voelt het dan
ook nog als vakantie?
Wordt mijn ieniemienie kamertje eigen genoeg?
Het is inmiddels 15 augustus en ik besef dat ik er nu (pas!) 2 weken ben en natuurlijk
flitsen die gedachten soms door me heen, maar het zijn gedachten vanuit een
kinderlijke nieuwsgierigheid en opgetogen spanning.
Want… voorlopig zit ik deze blog te typen op het Groene Strand, waar kinderen
aan het vliegeren zijn en krabbetjes aan het vangen, heb ik prachtige foto’s
gemaakt van de drooggevallen boten hier en hoor ik de scheepstoeter van het
veer vanuit Vlieland, die binnen komt.
Ik loop zometeen rustig naar huis, drink nog een Schellinger biertje bij het cafeetje
om de hoek voordat ik onder de douche het zand van mijn lijf afspoel en heerlijk
mijn bedje in duik.
De knuffel van Joska stevig tegen mij aangedrukt.
Welterusten, lieve meis.
Welterusten, prachtig eiland.
Welterusten, mijn avontuur.
Tot morgen!
KIJK NOU DAN :
Reacties
Een reactie posten